maandag 23 juni 2008

Een orennet tegen tenoren

Ton Reen, medewerker Kunsten van de provinciale krant, bezocht met enige regelmaat zelfs de verste uithoeken van zijn regio om bijzondere muziekgebeurtenissen te kunnen bijwonen. Het was Ton 'n eer geweest, te vernemen dat veel kunstkenners zijn bijdragen in de krant graag lazen en zijn mening veelal deelden. Vrijwel niemand had dan kunnen begrijpen waarom de gewaardeerde recensent onlangs zo uit zijn slof was geschoten. Aanleiding daartoe vormde een concert van het veelvuldig bejubelde Italiaanse koor uit Ronente. Dat optreden was bij Ton echter volstrekt verkeerd gevallen, en dat was in zijn recensie tot uitdrukking gekomen. Vooral de tenoren hadden het moeten ontgelden.
"Het is ook voor een criticus pijnlijk te moeten noteren dat deze sectie mannen met hun ronduit kwellend kwelen de goede naam van dit overigens zo voortreffelijke koor in hoge mate onteren," had hij in zijn rubriek laten afdrukken. "En zijn het nu niet juist de hogere mannenstemmen die ver boven de overige zangers uit zouden moeten torenen? De wijze waarop deze koorleden bij mij overkwamen, deed mij welhaast onbedaarlijk verlangen naar een onverwoestbaar orennet. Zolals die tonen er uitgeperst werden!"
Dit artikel had vele tongen èn pennen in beweging gebracht. De redactie van de krant was overspoeld met telefoontjes en post. Iedereen raakte er hogelijk geïrriteerd, zo erg zelfs dat toen er 'n wel heel groot aantal brieven ineens op het bureau van de redactiesecrearesse was gedeponeerd, zij met een blik vol afgrijzen naar de papierbak had gewezen en huilend had uitgeroepen: "Smijt die troep daar maar bij die ton neer!" Vervolgens had ze enkele keren heel diep gezucht. "En 'n roet at die man ons hiermee in het eten gooit!" had ze, haar tranen wegslikkend, maar toch nog hoorbaar snikkend, geroepen. "Dit is toch niet te geloven. Wat? Neen, rot voel ik me niet, maar wel door-en-door vermoeid. Zoiets kun je een fatsoenlijk mens toch niet aandoen! Bij zo'n man zit dan toch ten minste een torn in zijn hoofdleiding. En wij hadden nog wel zo'n respect voor zijn schrifturen. Ja ja, het kan verkeren. Een week of vier geleden verbaasde het ons allen dat dat nonet er zo goed was afgekomen, maar nu dit. . . ."
Men had in de wandelgangen van de redactieburelen reeds gefluisterd dat de recensent niet helemaal koosjer in de kop meer zou wezen. Iemand had zelfs beweerd dat hij inmiddels de status van non-eter was, maar diegene had maar een half woord opgevangen en daaruit volstrekt verkeerde conclusies getrokken. Men had namelijk helemaal niet willen suggereren dat de recensent in kwestie in hongerstaking was gegaan, maar nu men toch alle roddels de revue had laten passeren, was ook dat oude kletspraatje weer komen bovendrijven: hij zou een bepaalde soort vlinders vangen en die vervolgens verorberen. Daarom werd hij al geruime tijd veelvuldig als noneter geapostrofeerd.
Een andere medewerker had weten te vertellen dat er al eerder stemmen waren opgegaan die de kwaliteit van de geestelijke vermogens van de gehele familie Reen in twijfel hadden getrokken. Had hij immers niet een zuster die zich in een klooster had teruggetrokken en daar niet stillekens had gemediteerd doch tijdens een verbouwing van een vleugel van het oude gebouw als een bezetene had meegewerkt? Naar verluidt zou zij zelfs enige muren met pek hebben bestreken, en vanzelfsprekend was dat niet onopgemerkt gebleven en de gevolgen hadden zich makkelijk laten raden. Ze had van het ene moment op het andere de bijnaam teernon opgeplakt gekregen. Dat zo'n religieuze dikwijls als een tere non wordt beschouwd, is weliswaar juist, maar ook hier is het de goede verstaander die op de articulatie let. Spraakverwarring derhalve! Desondanks blijft het een goede zaak dat een groot deel van de mensheid zo'n non eert.
Aandachtig hadden de mensen op de redactie naar één en ander geluisterd. Vooroordelen werden bevestigd — iedereen had het immers al lang geweten! De secretaresse, die alle post en telefoongesprekken had moeten opvangen, had in een enorme bui van hysterie uitgeroepen: "Ik vind die man een echte norneet!" Dat had sommige van de aanwezigen echter wel verbijsterd, doch die jongedame was vastberaden gebleken. "Zo iemand moet je gewoon opsluiten. Dan is het gedaan met de luxe hapjes tijdens persconferenties en moet hij noreten consumeren. En als er rechtvaardigheid bestaat, houdt hij aan het gevangenisschoeisel nog een norteen over." Alle andere hadden toen beduusd gezwegen.