donderdag 10 juli 2008

Er komen nog amper schepen in de meerschappen

Alle besturen van een aantal aangrenzende meerschappen hadden besloten de diverse adminstratiekantoren in één gebouw onder te brengen, mede doordat er de laatste decennia nog amper schepen in hun gebieden kwamen.
De heer Harm E.C. Eppens, voorzitter van één der besturen en thans hoofd van de gefuseerde kantoren, had — om bij de vertrekkende collega's goed voor de dag te komen — een aantal luxe lederen scheermappen besteld. Zijn directe assistente — die best wel een beetje verliefd was op haar chef — had hem alleen al daarom bij de 'nieuwe medewerkers' opgehemeld.
"Kijk, dat is nu Eppens' charme. Altijd denkt hij aan anderen, en als het ook maar even kan, doet hij iets voor ze. Het blijft niet alleen bij woorden. Misschien kunnen jullie je herinneren dat er bij één der zijmuren van ons vorige gebouw een behoorlijk aantal zwervers zat. Eén van hen was een man met heel weinig geld en wel veel buikpijn. 'Die arme pechpens moeten we natuurlijk helpen,' heeft hij toen spontaan gezegd. 'Als wij niets ondernemen, gebeurt er uiteraard helemaal niets.' Verwijtend heeft hij toen naar de pastorie van de katholieke kerk tegenover ons toenmalige gebouw gewezen. Elke avond brandt daar gedempt licht, maar je zag er bijna nooit iets. 'Van die schemerpapen hoef je het heil ook niet te verwachten. Nu we toch gaan verhuizen, hebben we veel dingen die nu nog in de kelder staan, maar die we niet nodig hebben. Laatst nog zag ik er zo'n fraai gedecoreerd Chinees voorwerp staan . . . . eh . . . . een papscherm. Geef dat nu maar aan die zwerver als bescherming tegen de wind. En verder hebben we ook nog enige hectoliters van de ogenschijnlijk mislukte, en dus veelvuldig bespotte winterwortels over. Geef die buitenlui zonder huis maar gerust een mud schamperpeen,' heeft hij toen ook nog gezegd, en dat vond ik een heel mooi en menselijk diep ontroerend voorstel," zei de secretaresse. "Maar hij verloor de realiteit in het geheel niet uit het oog," vervolgde ze, "want hij zei ook nog: 'Wees echter niet al te royaal met dat timmerhout. In ons nieuwe gezamenlijke kantoor hebben we veel meer schappen nodig. Wel ligt er nog een aantal dozen met die speciale scheenbeschermers, die onder meer voor onze voormalige grondwerkers zijn aangeschaft. Op proef zou je best eens zo'n scheenpamper kunnen uitdelen. En als die blijkt te bevallen, dan geef je later al die andere daklozen ook maar een set.' — Is dat geen koninklijke houding?" De medewerkster had bij die laatste woorden uiterst trots gekeken.
Een ietwat zurige pinnewip, extra aangebrand door de volgens haar overbodige overplaatsing, had nogal smalend op die lofzang gereageerd.
"Dat doet die man toch niet uit menslievendheid! Hij wil alleen maar voorkomen dat de kranten teveel aandacht aan die fusie besteden. Deze schijnbare liefdadigheid is niets anders dan een afleidingsmanoeuvre. Hij wil de mare scheppen dat wij een soort van filantropische instelling zijn, maar zo riskeert hij wel dat wij allen op de langen duur te kijk gezet zullen worden als een nep-meerschap, en dat moeten we tot elke prijs zien te voorkomen. Dan maar wat gezeur met de directeur."
Diezelfde mening had ze ook al eens in het personeelsblad verwoord, zeer tot ongenoegen van haar dochter. "Scherpe pen, ma," had die zonder nader commentaar, zo tussen neus en lip gezegd. "Dat heb je zeker in de baas zijn tijd en met een meerschap-pen geschreven," had ze er nog sarcastisch aan toegevoegd.
De moeder had daarop slechts bevestigend geknikt, maar voegde daar even later toch enkele woorden aan toe.
"Wat moet ik anders nog met zulk schrijfgerei van ons oude kantoor?"
Dochterlief had uiteraard al een reactie voor op haar tong gehad.
"Er mee schrappen in je eigen tekst. Heb toch eens wat consideratie met je medemens!"
Even had mama gezwegen, maar ze wilde het er toch niet bij laten.
"Nog even over die zieke zwerver, meisje! Straks is het Pasen. Moet de zaak dan weer opdraven en 'm Pesach-peren uit Hebron aanbieden? Als extraatje misschien? Die zijn immers zo gezond. Beste meid, voor alles is toch een oplossing? Waarom neemt zo'n zielepoot niet gewoon contact op met zijn verzekering? Sinds kort kan iedere verzekerde immers zonder extra kosten 'n meer-pech-pas krijgen.
"Dat is schampere nep, moeder," had de dochter minachtend gezegd. "Als het aan jou ligt, mag de ME die hele schare meppen en daarbij ook nog zo'n peer schampen. Maar dan hebben die lui uiteindelijk helemaal niets meer."

zondag 6 juli 2008

Een klierjurist met zijn bloedeigen trilkruisje

Boze tongen hebben meer dan eens beweerd dat je erg voorzichtig moet zijn met Juri Klister van het advocatenkantoor Klister & Co. Hij wordt inmiddels door velen, niet geheel ten onrechte, gekwalificeerd als klierjurist. Ook enkele van zijn medewerkers waren, respectievelijk zijn, niet overal even geliefd. Nog een geluk dat je soms van tevoren al kon aanvoelen dat één van hen je te grazen wilde nemen.
"Een list ruik je 'r op grote afstand, maar soms gelukt het ze desonanks je onverhoeds te pakken," had een voormalige cliënt — eigenlijk meer een slachtoffer — waarschuwend verteld. "Het zijn echte strijkerlui, die uit alles munt willen slaan. Nog onlangs is het voorgevallen dat ze de vereiste discretie ten opzichte van een belangrijke cliënt te grabbel hebben gegooid en aan ieder die het maar wilde horen, hebben verteld dat de familie Luiters rijk is geworden door de introductie van een heel bijzondere heestervariant met nimmer tevoren vertoonde eigenschappen, het zogenaamde rilstruikje. — Niet alleen bepaalde windvlagen zorgen voor een uitzonderlijke reactie van de heester, tevens doet de aanwezigheid van bepaalde plantenparasieten dat, en zo snijdt het mes aan twee kanten. Nimmer heeft een gehad dan op dit type struik. — Zo'n indiscretie had nagtuurlijk nooi mogen gebeuren, aangezien de juristenplicht nu eenmaal vereist dat dergelijke gegevens binnen de muren van het advocatenkantoor blijven." De man zuchtte diep, en vervolgde: "Maar dat is nog niet alles. Kort geleden nog wilde iemand er, na een onderhoud, tweevijftig wisselen voor de tram. 'Ik zal eens zien of er iemand is dieje riksje ruilt voor wat kwartjes,' had Juri gezegd. Kort daarna is één van de kantoordames binnengekomen met in haar hand 'r ruilkistje. En dan moet je wel het hoofd koel houden en niet teveel letten op die dame, maar meer op wat ze doet, anders kan het gebeuren dat je kruis rilt op het moment dat zij heel geraffineerd een tijdelijk gehuurde corsage betast. Haar collega's noemen dat sieraad ietwat lacherig haar ruilstrikje. Dat betasten van haar versierselen doet ze zeer nadrukkelijk, met de bedoeling je aandacht af te leiden, en quasi samenzweerderig vertelt ze dan over haar avonturen als zwartrijdster op de tram, en dan schroomt ze niet om zo'n handelingals 'r sluikritje te omschrijven. Nu moet ik er voor de volledigheid echter wel aan toevoegen dat er wel eens iets teveel de nadruk wordt gelegd op de negatieve kanten van die lui, en zo zijn er ook regelrechte leugens in omloop gekomen. Zo wordt hier en daar over hen verteld dat ze totaal geen gevoel voor dichtkunst hebben, terwijl Rilke 'r juist hoog in aanzien staat. Verder heeft Juri zich ook verdiept in de zeden en gebruiken van andere volken, en daarin kan hij in de praktijk kennelijk heel ver gaan, aangezien men hem in de Schotse hooglanden reeds de koosnaam sierkilt-Jur heeft toegedacht.
Zulke mededelingen waren voor sommigen wel als een verrassing gekomen, en over het algemeen genomen, bleek dat men het interessant vond. Het valt ook niet te ontkennen dat veel van die lui een kleurrijk bestaan leiden.
Tijdens een officiële bijeenkomst was er eens spontaan grote hilariteit ontstaan toen Juri — in zijn functie als consul-honorair van één of ander onbekend staatje op het zuidelijk halfrond — door een bewonderaar werd aangesproken op zijn kleurige sjerp. "Dat die sliert u rijk staat, weet u zeker wel? Maar dan die ridderorde om uw hals! Eigenlijk komt die alleen maar in ruste volledig tot haar recht. Nu u beweegt, lijkt het veeleer een trilkruisje. Indien u zou willen dat iedereen die onderscheiding goed kan zien — èn bewonderen — zou een rijsklit u er wellicht uitkomst kunnen bieden."
De honoraire consul wist toen even niet direct hoe hij moest reageren, en daarom maakte zijn gesprekspartner van die tijdelijke zwijgzaamheid onmiddellijk gebruik.
"Een vriend van me, die in staat is veel te regelen," begon ze, en ietwat giechelig voegde ze er aan toe: "en daarom veelal Ruiltje-Kris wordt genoemd, is hier ook aanwezig, dus . . . . . Tussen zo'n hele rij kerstlui valt hij in zijn Hawaï-kleding nauwelijks op, maar hij staat daar . . . . . naast die dame in de krijtsluier. Gelukkig dat die in dit gezelschap, waar elke Ier Rus lijkt, wat uit de toon valt, en zeker als ze zo'n dwaze til-sierjurk draagt. Maar in deze situatie heeft haar opgedirkte verschijning het voordeel dat we nu allemaal kunnen zien waar Kris staat."
Jurist Juri had intussen de gelegenheid te baat genomen, diep na te denken om tot het inzicht te geraken wat hij precies zou moeten zeggen. Maar met het oog op het drukke gezelschap — dat beslist zeer luisterrijk mocht heten — had hij besloten om deze keer de mond stijf dicht te houden.